Ik kom net terug van de kapper. Als ik mijn haar geknipt wil hebben, ga ik zonder afspraak naar de kapper en vraag of ze tijd voor me hebben. Het is bijna altijd zo dat ik ofwel meteen, ofwel binnen een uur plaats kan nemen. Vandaag was het een halfuur, dus ik besloot een beetje rond te lopen op het winkelcentrum waar de kapper zit. Ik haalde een appelflap bij de bakker en een flesje drinken bij de supermarkt. Toen die op waren, liep in naar de boekenwinkel om een beetje rond te kijken of er iets interessants uit was. Niks bijzonders. Het liep tegen het tijdstip van mijn afspraak aan, dus ik liep richting kapper.
Onderweg zag ik een vrouw een meter of 5 voor me lopen en zij werd aangesproken door een oudere dame, ik schat dat ze een jaar of 75 was. De dame liep enigszins moeilijk, haar hoofd een beetje verscholen in zo'n hoofddoekje die dames van die leeftijd vaak dragen. Ze liep een beetje voorovergebogen en sprak heel zachtjes. De oudere dame liep in tegengestelde richting ten opzichte van mij en de andere vrouw over de stoep en zei toen ze elkaars pad kruisten iets wat ik niet kon horen tegen de vrouw. Ze zei iets, want ze bewoog haar hoofd naar de vrouw en vond de aandacht van haar toehoorderes. Het antwoord was: "nee, dank u". De twee vervolgden hun eigen weg.
Enkele seconden later vroeg de oudere dame mijn aandacht. Ze keep me aan en vroeg me met een vriendelijke glimlach: "Zal ik u vertellen over mijn ervaring met God?" Ik vermoed dat dit dezelfde vraag was die ze ook aan de vrouw voor me stelde en ik besloot dat haar antwoord precies de juiste manier was om mijn antwoord te geven, dus ik bedankte vriendelijk en we vervolgden onze wegen: ik richting kapper en daarna naar huis, zij verder het winkelcentrum op, vermoedelijk om meer mensen haar voorstel te doen.
Hoewel ik een gruwelijke hekel heb aan evangelisten in alle soorten en maten, dit is geen blog waarin ik hierop uitgebreid in ga. Dat is voor een ander blog. Ik wil heb hebben over een andere reactie die dit contact bij mij opwekte. De vrouw stráálde helemaal en glimlachte van oor tot oor op een manier die aanstekelijk was. Ik werd er helemaal vrolijk van. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat het toekennen van ervaringen aan iets als God een miskenning van de mooie dingen van het heelal zélf inhoudt, deed de manier waarop de dame me aansprak me wat. Afgezien van het feit dat ik oprecht blij voor de vrouw ben dat ze kennelijk iets heeft meegemaakt dat haar doet stralen, kreeg ik een deel van de emotionele lading van haar ervaring mee.
Is dit mooi? Ja en nee. Vreugde is beter dan verdriet, dat lijkt me een goeie algemene regel. Maar is dat wel zo? De aanstekelijkheid van de vrolijkheid van deze dame, die heeft ook iets naargeestigs, want het geeft een emotionele waarde aan een idee. Het gevoel dat de vrouw gelukkig is met een ervaring, of die nu inhoudt wat ze er zelf in ziet of niet, dat is goed. Ik heb mijn opvattingen over de (on)mogelijkheid van goddelijke ervaringen, maar ik gun de vrouw haar oprechte vreugde van harte.
Wat me tegenstaat is dat ik een positieve emotionele reactie heb op iets dat ik rationaal naar het rijk de stompzinnigheid verwijs. Heb ik wel de invloed op mijn emotie die ik er graag op wil hebben, die ik misschien denk te hebben? Het voorval met de stralende oude dame op het winkelcentrum brengt me in deze ongemakkelijke situatie, omdat ik niet weet wat mijn macht over mezelf is als iemand me oprecht verheugd aanspreekt over iets dat echt kwaad kan. Is dit wat mensen ertoe aanzet religies of monsterlijke collectieve ideologieën aan te hangen?
zaterdag 27 augustus 2011
woensdag 24 augustus 2011
Wat gebeurt er nou in Libië?
Een paar dagen geleden kom ik niet slapen en heb ik even voor de televisie gezeten. Er was een journaal aan de gang waar ik midden in viel. Tripoli was definitief in handen gevallen van De Opstandelingen en Kolonel Khadaffi (of hoe je dat ook moet schrijven) was opgepakt. Tripoli wemelde van de juichende mensen met de vlag van wat dan heel episch Het Nieuwe Vaderland wordt genoemd. Ondertussen waren ze bezig jacht te maken op sluipschutters. Met andere woorden, alles was rustig en de goeien hadden gewonnen.
Het journaal bracht een in elkaar gezet item over het regime van Khadaffi dat in 1969 begon en in 2011 afgelopen was. Binnen enkele uren zouden we horen wat ze met hem gingen doen en of hij in Den Haag zou worden bericht of in Libië zelf, want nu Khadaffi afgezet is, is dat de volgende stap. Er werden al nieuwe problemen genoemd, want hoe kan die overgangsraad Libië regeren? En gaan ze niet onderling op de vuist? Nee, dat doen ze in het politieke debat, want Libië is een volgroeide democratie. Frankrijk heeft er goed aan gedaan heel vroeg de rebellen die zich verenigd hebben in de Nationale Overgangsraad als Libische regering te erkennen, want dat gaat ze mooie oliedeals opleveren. Berlusconi heeft heeft het goed vergooid, want die was iets te vriendelijk voor Khadaffi. Alles was koek en ei.
Er werd verder nog wat gevochten aan de muren van het hoofdkwartier van het Khadaffi-regime. Minister na minister vluchtte of "liep over". Het kon niet meer dan een kwestie van seconden zijn, hooguit minuten. De Libische staatstelevisie deed denken aan Saïd al-Sahaf, de legendarische Minister van Informatie van Irak van een paar jaar geleden. Natuurlijk was Tripoli in handen van de rebellen, het was niet "rustig" in de betekenis die zij bedoelden. Ieder moment konden de vrijheidsstrijders de studio's inlopen en de boel stopzetten, al die propaganda... Daar trapt toch niemand in?
Aan het einde van het journaal viel het gevreesde woord: "foutje". Het was namelijk niet de Kolonel die ze in een politiebusje hadden gestopt, maar zijn zoon en beoogd opvolger Saif al-Islam. De man die een competente indruk maakte naast zijn clowneske vader. Ook goed, maar waar zit pa? Ach die pakken we wel. Die zit zeker nog in Tripoli.
De volgende morgen zette ik de televisie aan en zeg Saif al-Islam bepaald niet in ketens. Mensen om hem heen zwaaiden met groene vlaggen en Khadaffi's zoon liet zich bejubelen. Die hadden ze dus ook al niet gepakt. "Bepaalde delen van Tripoli" bleken toch nog onder de macht van Khadaffi-getrouwen te vallen en opeens blijkt ook Libië iets als een binnenland te hebben waar men klaarblijkelijk allemaal op diens hand is. Het hele hoofdkwartier van het regime was inmiddels uitgekamd, maar geen Khadaffi. Die zit dus in Sabha, zegt men. Daar is hij polulair.
Uiteraard is het geen eenvoudige opgave om in een door propaganda gedomineerd conflict uit te vinden waar we staan. Wel is het juist in een dergelijk conflict cruciaal dat het nieuws gechecked is. Iemand heeft geroepen dat Khadaffi gevangengenomen was. Dat was wat iedereen wilde horen, dus dan is het sneller waar. Als dat niet waar blijkt te zijn, is het de tweede man. Wellicht is het nog wel mooier om te horen dat hij en niet zijn vader, gepakt was, maar ook dit bleek niet waar. Wat moet ik geloven?
Wellicht wordt Khadaffi met zijn hele clan uit een grot geplukt als ik dit blog aan het schrijven ben, wellicht is hij al dood, wellicht zijn er goeie redenen dat niet wordt vrijgegeven wat er aan de hand is. Dat kan ik begrijpen. Maar ik vraag me soms echt af of men het zelf wel weet. In Irak is in 2003 veel te vroeg de overwinning uitgeroepen. Nu nodigt Nicolas Sarkozy de Vrienden van Libië uit om de volgende stap te bepalen. Het is goed om een plan te hebben, zeker als de situatie complex is, maar in Irak en Afghanistan zien we steeds weer dat je geen huis moet bouwen als het fundament nog niet hard geworden is. Ik hoop echt dat ze weten hoe het ervoor staat.
Het journaal bracht een in elkaar gezet item over het regime van Khadaffi dat in 1969 begon en in 2011 afgelopen was. Binnen enkele uren zouden we horen wat ze met hem gingen doen en of hij in Den Haag zou worden bericht of in Libië zelf, want nu Khadaffi afgezet is, is dat de volgende stap. Er werden al nieuwe problemen genoemd, want hoe kan die overgangsraad Libië regeren? En gaan ze niet onderling op de vuist? Nee, dat doen ze in het politieke debat, want Libië is een volgroeide democratie. Frankrijk heeft er goed aan gedaan heel vroeg de rebellen die zich verenigd hebben in de Nationale Overgangsraad als Libische regering te erkennen, want dat gaat ze mooie oliedeals opleveren. Berlusconi heeft heeft het goed vergooid, want die was iets te vriendelijk voor Khadaffi. Alles was koek en ei.
Er werd verder nog wat gevochten aan de muren van het hoofdkwartier van het Khadaffi-regime. Minister na minister vluchtte of "liep over". Het kon niet meer dan een kwestie van seconden zijn, hooguit minuten. De Libische staatstelevisie deed denken aan Saïd al-Sahaf, de legendarische Minister van Informatie van Irak van een paar jaar geleden. Natuurlijk was Tripoli in handen van de rebellen, het was niet "rustig" in de betekenis die zij bedoelden. Ieder moment konden de vrijheidsstrijders de studio's inlopen en de boel stopzetten, al die propaganda... Daar trapt toch niemand in?
Aan het einde van het journaal viel het gevreesde woord: "foutje". Het was namelijk niet de Kolonel die ze in een politiebusje hadden gestopt, maar zijn zoon en beoogd opvolger Saif al-Islam. De man die een competente indruk maakte naast zijn clowneske vader. Ook goed, maar waar zit pa? Ach die pakken we wel. Die zit zeker nog in Tripoli.
De volgende morgen zette ik de televisie aan en zeg Saif al-Islam bepaald niet in ketens. Mensen om hem heen zwaaiden met groene vlaggen en Khadaffi's zoon liet zich bejubelen. Die hadden ze dus ook al niet gepakt. "Bepaalde delen van Tripoli" bleken toch nog onder de macht van Khadaffi-getrouwen te vallen en opeens blijkt ook Libië iets als een binnenland te hebben waar men klaarblijkelijk allemaal op diens hand is. Het hele hoofdkwartier van het regime was inmiddels uitgekamd, maar geen Khadaffi. Die zit dus in Sabha, zegt men. Daar is hij polulair.
Wellicht wordt Khadaffi met zijn hele clan uit een grot geplukt als ik dit blog aan het schrijven ben, wellicht is hij al dood, wellicht zijn er goeie redenen dat niet wordt vrijgegeven wat er aan de hand is. Dat kan ik begrijpen. Maar ik vraag me soms echt af of men het zelf wel weet. In Irak is in 2003 veel te vroeg de overwinning uitgeroepen. Nu nodigt Nicolas Sarkozy de Vrienden van Libië uit om de volgende stap te bepalen. Het is goed om een plan te hebben, zeker als de situatie complex is, maar in Irak en Afghanistan zien we steeds weer dat je geen huis moet bouwen als het fundament nog niet hard geworden is. Ik hoop echt dat ze weten hoe het ervoor staat.
zondag 21 augustus 2011
Semi-professionele wielerpakjes
Gisteren was het een mooie zonnige dag in Midden-Nederland en Midden-Nederland ligt vol mooie fietsroutes. Met deze niet al te fabuleuze zomer is het dan ook geen verrassing dat die fietsroutes vol zaten met allerlei mensen, te fiets, te voet (al dan niet met hond of Nordic-walk-stokken) of per auto. Zo ook ik.
Ik heb een racefiets en daar klim ik een paar keer per week op om tochten van een kilometer of zestig te maken. Meestal rij ik de kortste weg naar de Grote Col van de omgeving, de duizelingwekkende Amerongseberg. Dit keer besloot ik bij Maarsbergen rechtsaf te gaan. Daar loopt een mooi recht weggetje langs het spoor waar het niet zo druk is. Kon ik daar op mijn stuur liggen en kijken hoe het voelt om in een tijdrithouding een 11-achter rond te draaien die ze er deze week nog op gelegd hadden. Dat ging prima.
"Niet zo druk" betekent dat er af en toe mensen op hun fiets of te voet opduiken. Die kom je dan tegen. Niks aan de hand. Doorgaans ga ik op de racefiets harder dan de meeste fietsers en wandelaars, maar langzamer dan de meeste mensen die zich voortbewegen op of in gemotoriseerde voertuigen. Soms ga ik véél harder dan sommige fietsers (met name als ik een grote versnelling rond trap in de tijdrithouding met een beetje wind mee) en véél langzamer dan sommige automobilisten. Als dat samengaat, brengt dat een botsing van belangen.
Twee fietsers die daar reden, die doemden op na een bochtje. Ze deden niks verkeerd; ze reden alleen maar een kilometer of 15 per uur en ik reed 40. Gelukkig was er voldoende weg links van het tweetal om ze in te halen. Dat deed ik ook, maar met mij ernaast was er kennelijk onvoldoende plek voor een opgeschoten jongeman in een grote auto om dáár weer veel sneller langs te vliegen. Meneer moest dus wachten.
Toen ik voorbij was ging ik weer naar de zijkant en pakte een bidon uit mijn bidonhouder om iets te drinken. Vervolgens haalde de automobilist me in, scheerde de idioot met zijn auto 20 cm langs mijn stuur en ramde op de toeter, waardoor ik van schrik bijna de macht over het stuur verloor en ten val kwam.
Normaal ben ik niet iemand die zich erg veel aantrekt van hufterig gedrag in het verkeer, maar er zijn grenzen, dus ik maakte een wegwerpgebaar naar die man, die vriendelijk bedankt werd met een middelvinger. Een "je bent gek"-gebaar (voor je hoofd langs grijpen met je hand) en een nieuwe middelvinger later kwam hij naar me toe rennen uit een zijweggetje bij een spoorwegovergang.
"Wat moet je nou?" was zijn boodschap. Ik wees hem erop dat hij zich moest realiseren dat het levensgevaarlijk was wat hij deed en toen kwam het. Ik moest niet zo midden op de weg rijden, wij met onze semi-professionele wielerpakjes moesten eens normaal doen de volgende keer rijdt hij me dood. Toen liep hij weg, stapte in zijn auto, kreeg een klap van een vrouw op de bijrijdersstoel en reed weg.
Een lange inleiding. Ik beschouw dit hele verhaal als een storm in een glas water, maar er hangt een sfeer van generalisatie overheen waar ik altijd een beetje kriegelig van word. Een aantal jaar geleden bleek ik te hebben voorgekropen bij een pinautomaat waar een oudere man naast stond. In plaats van mij toen rustig te wijzen op het feit dat hij er al stond en kennelijk wel aanstalte maakte te gaan pinnen, kreeg ik het beroemde "de jongeren hebben geen respect"-credo over me heen. Onze generatie heeft de oorlog niet meegemaakt, dús hebben we geen respect. Zo ook met deze man.
Ik rij altijd rond in een wielershirt van mijn favoriete wielerploegen: Vacansoleil en Euskaltel. Van Vacansoleil heb een een heel tenu, van broekje tot handschoenen, shirt en bijbehorende zonnebril. Dat zal er best flashy uit zien, maar dat is helemaal niet de insteek. Als je honderden kilometers per week rijdt met gewone kleding, krijg je zadelpijn. Daarom heb ik zo'n broekje aan. En omdat die broekjes afzichtelijk zijn met alles behalve het bijbehorende shirt, heb ik er daar ook één van. Een helm voor de veiligheid, een zonnebril voor het zonlicht en handschoentjes voor de grip op het stuur, vooral als het gaat regenen. Dit speelde kennelijk in mijn nadeel.
Ik weet wel waar het vandaan komt, die afkeer jegens wielrenners. Ik maak zelf ook geregeld mee dat een groep van 15 man me bijna het fietspad af rijdt omdat het van hun is. Ik heb ook meegemaakt dat op weg naar oma op de fiets mijn broertje uit het kinderzitje werd gereden door een idioot met een smal zadel. Probleem is alleen de generalisatie.
Maffiabazen lopen rond in pak met strikje, zie je op tv. De Belgische kabinetsformatie is misschien gedoemd te mislukken en misschien komt dat wel door die formateur, Elio di Rupo, maar dat is niet vanwege dat strikje. In de jaren 40 zijn veel Joden voor een paar gulden verkocht aan de Duitsers, maar dat betekent niet dat iedereen die toen een leeftijd had om de waarde van geld te begrijpen, Joden verkocht. Daar zijn veel meer factoren verantwoordelijk voor.
Om diezelfde reden is het niet zo dat iedereen die een ADO Den Haag shirt heeft, graag relt of dat iedereen met een wielerpak aan denkt dat de weg van hem is. Ik, bijvoorbeeld, hou me aan bijna alle regels (heel soms rij ik harder dan 30 binnen de bebouwde kom), ik ben bewust bezig andere mensen niet tot last te zijn en hou altijd rekening met een ieders veiligheid. Toch werkt dat blauwgele shirt van me kennelijk als een rode lap op een stier die zichzelf wangedrag inbeeldt en mensen wenst te straffen voor de spoken die hij ziet.
Vroeger speelde ik voetbal en had ik ook shirts met namen erop en de beste voetbalschoenen aan. Iedereen is op het veldje Maradona, Cruijff, Van Basten of Messi geweest en veel jongentjes hebben de Ventieltrap van Roberto Carlos, de goal van Bergkamp tegen Newcastle of een andere geniale actie geprobeerd. Wielerliefhebbers als ik hebben wat spectaculairdere uitrusting nodig (een fiets is spectaculairder dan een paar schoenen met noppen), maar ook wij leven onze helden na.
Verschil is dat voetballen op voetbalveldjes gaat en wielrennen niet op wielrenveldjes. Wielrennen doe je op de openbare weg. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee, want je bevindt je op een plek waar ook andere mensen zijn. Wanneer een kind dat niet mee voetbalt, zich op het voetbalveld begeeft en een bal in het gezicht krijgt, dan doet dat pijn, maar is het wel zijn eigen schuld. Bij wielrennen ligt dat buiten de afgesloten wegen, anders. Je hebt je aan de regels van normaal gedrag te houden. Daar kun je best veel binnen doen, zoals hard fietsen, maar rode stoplichten, haaientanden en aanstormende vrachtwagens zijn voor iedereen even veel waard.
Aan de andere kant zijn wielrenners ook gewoon weggebruikers en niet per definitie wegmisbruikers. Of iemand nu 14 of 44 rijdt, als deze persoon zich gedraagt, verdient deze het dat andere gebruikers zich bekommeren om zijn/haar veiligheid. Meer verlang ik ook niet voor mezelf. Alleen vergeten sommigen dat. Fietsers hebben geen kans bij een botsing met een auto. Er komen geregeld berichten over de dood van wielrenners door botsingen met auto's. Deze week nog werd een Paralympisch kampioen met diverse breuken afgevoerd na een Hit-and-run-botsing met een auto.
Wielrenners zien er met hun helm en fiets misschien futuristisch uit, maar we zijn gewoon mensen en hebben het recht als zodanig behandeld te worden. Verkeersongelukken zijn iets waar we uiteindelijk nooit vanaf zullen komen, maar wanneer de veiligheid van de medeweggebruikers je niks kan schelen, is het hek van de dam en kun je als wielrenner blij zijn dat je alleen maar een sleutelbeen breekt of je alleen maar in het plikkeldraad belandt door het gedrag van mensen voor wie je niets bent.
Ik heb een racefiets en daar klim ik een paar keer per week op om tochten van een kilometer of zestig te maken. Meestal rij ik de kortste weg naar de Grote Col van de omgeving, de duizelingwekkende Amerongseberg. Dit keer besloot ik bij Maarsbergen rechtsaf te gaan. Daar loopt een mooi recht weggetje langs het spoor waar het niet zo druk is. Kon ik daar op mijn stuur liggen en kijken hoe het voelt om in een tijdrithouding een 11-achter rond te draaien die ze er deze week nog op gelegd hadden. Dat ging prima.
"Niet zo druk" betekent dat er af en toe mensen op hun fiets of te voet opduiken. Die kom je dan tegen. Niks aan de hand. Doorgaans ga ik op de racefiets harder dan de meeste fietsers en wandelaars, maar langzamer dan de meeste mensen die zich voortbewegen op of in gemotoriseerde voertuigen. Soms ga ik véél harder dan sommige fietsers (met name als ik een grote versnelling rond trap in de tijdrithouding met een beetje wind mee) en véél langzamer dan sommige automobilisten. Als dat samengaat, brengt dat een botsing van belangen.
Twee fietsers die daar reden, die doemden op na een bochtje. Ze deden niks verkeerd; ze reden alleen maar een kilometer of 15 per uur en ik reed 40. Gelukkig was er voldoende weg links van het tweetal om ze in te halen. Dat deed ik ook, maar met mij ernaast was er kennelijk onvoldoende plek voor een opgeschoten jongeman in een grote auto om dáár weer veel sneller langs te vliegen. Meneer moest dus wachten.
Toen ik voorbij was ging ik weer naar de zijkant en pakte een bidon uit mijn bidonhouder om iets te drinken. Vervolgens haalde de automobilist me in, scheerde de idioot met zijn auto 20 cm langs mijn stuur en ramde op de toeter, waardoor ik van schrik bijna de macht over het stuur verloor en ten val kwam.
Normaal ben ik niet iemand die zich erg veel aantrekt van hufterig gedrag in het verkeer, maar er zijn grenzen, dus ik maakte een wegwerpgebaar naar die man, die vriendelijk bedankt werd met een middelvinger. Een "je bent gek"-gebaar (voor je hoofd langs grijpen met je hand) en een nieuwe middelvinger later kwam hij naar me toe rennen uit een zijweggetje bij een spoorwegovergang.
"Wat moet je nou?" was zijn boodschap. Ik wees hem erop dat hij zich moest realiseren dat het levensgevaarlijk was wat hij deed en toen kwam het. Ik moest niet zo midden op de weg rijden, wij met onze semi-professionele wielerpakjes moesten eens normaal doen de volgende keer rijdt hij me dood. Toen liep hij weg, stapte in zijn auto, kreeg een klap van een vrouw op de bijrijdersstoel en reed weg.
Een lange inleiding. Ik beschouw dit hele verhaal als een storm in een glas water, maar er hangt een sfeer van generalisatie overheen waar ik altijd een beetje kriegelig van word. Een aantal jaar geleden bleek ik te hebben voorgekropen bij een pinautomaat waar een oudere man naast stond. In plaats van mij toen rustig te wijzen op het feit dat hij er al stond en kennelijk wel aanstalte maakte te gaan pinnen, kreeg ik het beroemde "de jongeren hebben geen respect"-credo over me heen. Onze generatie heeft de oorlog niet meegemaakt, dús hebben we geen respect. Zo ook met deze man.
Ik rij altijd rond in een wielershirt van mijn favoriete wielerploegen: Vacansoleil en Euskaltel. Van Vacansoleil heb een een heel tenu, van broekje tot handschoenen, shirt en bijbehorende zonnebril. Dat zal er best flashy uit zien, maar dat is helemaal niet de insteek. Als je honderden kilometers per week rijdt met gewone kleding, krijg je zadelpijn. Daarom heb ik zo'n broekje aan. En omdat die broekjes afzichtelijk zijn met alles behalve het bijbehorende shirt, heb ik er daar ook één van. Een helm voor de veiligheid, een zonnebril voor het zonlicht en handschoentjes voor de grip op het stuur, vooral als het gaat regenen. Dit speelde kennelijk in mijn nadeel.
Ik weet wel waar het vandaan komt, die afkeer jegens wielrenners. Ik maak zelf ook geregeld mee dat een groep van 15 man me bijna het fietspad af rijdt omdat het van hun is. Ik heb ook meegemaakt dat op weg naar oma op de fiets mijn broertje uit het kinderzitje werd gereden door een idioot met een smal zadel. Probleem is alleen de generalisatie.
Maffiabazen lopen rond in pak met strikje, zie je op tv. De Belgische kabinetsformatie is misschien gedoemd te mislukken en misschien komt dat wel door die formateur, Elio di Rupo, maar dat is niet vanwege dat strikje. In de jaren 40 zijn veel Joden voor een paar gulden verkocht aan de Duitsers, maar dat betekent niet dat iedereen die toen een leeftijd had om de waarde van geld te begrijpen, Joden verkocht. Daar zijn veel meer factoren verantwoordelijk voor.
Om diezelfde reden is het niet zo dat iedereen die een ADO Den Haag shirt heeft, graag relt of dat iedereen met een wielerpak aan denkt dat de weg van hem is. Ik, bijvoorbeeld, hou me aan bijna alle regels (heel soms rij ik harder dan 30 binnen de bebouwde kom), ik ben bewust bezig andere mensen niet tot last te zijn en hou altijd rekening met een ieders veiligheid. Toch werkt dat blauwgele shirt van me kennelijk als een rode lap op een stier die zichzelf wangedrag inbeeldt en mensen wenst te straffen voor de spoken die hij ziet.
Vroeger speelde ik voetbal en had ik ook shirts met namen erop en de beste voetbalschoenen aan. Iedereen is op het veldje Maradona, Cruijff, Van Basten of Messi geweest en veel jongentjes hebben de Ventieltrap van Roberto Carlos, de goal van Bergkamp tegen Newcastle of een andere geniale actie geprobeerd. Wielerliefhebbers als ik hebben wat spectaculairdere uitrusting nodig (een fiets is spectaculairder dan een paar schoenen met noppen), maar ook wij leven onze helden na.
Verschil is dat voetballen op voetbalveldjes gaat en wielrennen niet op wielrenveldjes. Wielrennen doe je op de openbare weg. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee, want je bevindt je op een plek waar ook andere mensen zijn. Wanneer een kind dat niet mee voetbalt, zich op het voetbalveld begeeft en een bal in het gezicht krijgt, dan doet dat pijn, maar is het wel zijn eigen schuld. Bij wielrennen ligt dat buiten de afgesloten wegen, anders. Je hebt je aan de regels van normaal gedrag te houden. Daar kun je best veel binnen doen, zoals hard fietsen, maar rode stoplichten, haaientanden en aanstormende vrachtwagens zijn voor iedereen even veel waard.
"ongeluk" met een dode en tien gewonden in Mexico
Aan de andere kant zijn wielrenners ook gewoon weggebruikers en niet per definitie wegmisbruikers. Of iemand nu 14 of 44 rijdt, als deze persoon zich gedraagt, verdient deze het dat andere gebruikers zich bekommeren om zijn/haar veiligheid. Meer verlang ik ook niet voor mezelf. Alleen vergeten sommigen dat. Fietsers hebben geen kans bij een botsing met een auto. Er komen geregeld berichten over de dood van wielrenners door botsingen met auto's. Deze week nog werd een Paralympisch kampioen met diverse breuken afgevoerd na een Hit-and-run-botsing met een auto.
Wielrenners zien er met hun helm en fiets misschien futuristisch uit, maar we zijn gewoon mensen en hebben het recht als zodanig behandeld te worden. Verkeersongelukken zijn iets waar we uiteindelijk nooit vanaf zullen komen, maar wanneer de veiligheid van de medeweggebruikers je niks kan schelen, is het hek van de dam en kun je als wielrenner blij zijn dat je alleen maar een sleutelbeen breekt of je alleen maar in het plikkeldraad belandt door het gedrag van mensen voor wie je niets bent.
Abonneren op:
Posts (Atom)