zondag 21 augustus 2011

Semi-professionele wielerpakjes

Gisteren was het een mooie zonnige dag in Midden-Nederland en Midden-Nederland ligt vol mooie fietsroutes. Met deze niet al te fabuleuze zomer is het dan ook geen verrassing dat die fietsroutes vol zaten met allerlei mensen, te fiets, te voet (al dan niet met hond of Nordic-walk-stokken) of per auto. Zo ook ik. 


Ik heb een racefiets en daar klim ik een paar keer per week op om tochten van een kilometer of zestig te maken. Meestal rij ik de kortste weg naar de Grote Col van de omgeving, de duizelingwekkende Amerongseberg. Dit keer besloot ik bij Maarsbergen rechtsaf te gaan. Daar loopt een mooi recht weggetje langs het spoor waar het niet zo druk is. Kon ik daar op mijn stuur liggen en kijken hoe het voelt om in een tijdrithouding een 11-achter rond te draaien die ze er deze week nog op gelegd hadden. Dat ging prima.


"Niet zo druk" betekent dat er af en toe mensen op hun fiets of te voet opduiken. Die kom je dan tegen. Niks aan de hand. Doorgaans ga ik op de racefiets harder dan de meeste fietsers en wandelaars, maar langzamer dan de meeste mensen die zich voortbewegen op of in gemotoriseerde voertuigen. Soms ga ik véél harder dan sommige fietsers (met name als ik een grote versnelling rond trap in de tijdrithouding met een beetje wind mee) en véél langzamer dan sommige automobilisten. Als dat samengaat, brengt dat een botsing van belangen. 


Twee fietsers die daar reden, die doemden op na een bochtje. Ze deden niks verkeerd; ze reden alleen maar een kilometer of 15 per uur en ik reed 40. Gelukkig was er voldoende weg links van het tweetal om ze in te halen. Dat deed ik ook, maar met mij ernaast was er kennelijk onvoldoende plek voor een opgeschoten jongeman in een grote auto om dáár weer veel sneller langs te vliegen. Meneer moest dus wachten.


Toen ik voorbij was ging ik weer naar de zijkant en pakte een bidon  uit mijn bidonhouder om iets te drinken. Vervolgens haalde de automobilist me in, scheerde de idioot met zijn auto 20 cm langs mijn stuur en ramde op de toeter, waardoor ik van schrik bijna de macht over het stuur verloor en ten val kwam. 


Normaal ben ik niet iemand die zich erg veel aantrekt van hufterig gedrag in het verkeer, maar er zijn grenzen, dus ik maakte een wegwerpgebaar naar die man, die vriendelijk bedankt werd met een middelvinger. Een "je bent gek"-gebaar (voor je hoofd langs grijpen met je hand) en een nieuwe middelvinger later kwam hij naar me toe rennen uit een zijweggetje bij een spoorwegovergang. 


"Wat moet je nou?" was zijn boodschap. Ik wees hem erop dat hij zich moest realiseren dat het levensgevaarlijk was wat hij deed en toen kwam het. Ik moest niet zo midden op de weg rijden, wij met onze semi-professionele wielerpakjes moesten eens normaal doen de volgende keer rijdt hij me dood. Toen liep hij weg, stapte in zijn auto, kreeg een klap van een vrouw op de bijrijdersstoel en reed weg.


Een lange inleiding. Ik beschouw dit hele verhaal als een storm in een glas water, maar er hangt een sfeer van generalisatie overheen waar ik altijd een beetje kriegelig van word. Een aantal jaar geleden bleek ik te hebben voorgekropen bij een pinautomaat waar een oudere man naast stond. In plaats van mij toen rustig te wijzen op het feit dat hij er al stond en kennelijk wel aanstalte maakte te gaan pinnen, kreeg ik het beroemde "de jongeren hebben geen respect"-credo over me heen. Onze generatie heeft de oorlog niet meegemaakt, dús hebben we geen respect. Zo ook met deze man.


Ik rij altijd rond in een wielershirt van mijn favoriete wielerploegen: Vacansoleil en Euskaltel. Van Vacansoleil heb een een heel tenu, van broekje tot handschoenen, shirt en bijbehorende zonnebril. Dat zal er best flashy uit zien, maar dat is helemaal niet de insteek. Als je honderden kilometers per week rijdt met gewone kleding, krijg je zadelpijn. Daarom heb ik zo'n broekje aan. En omdat die broekjes afzichtelijk zijn met alles behalve het bijbehorende shirt, heb ik er daar ook één van. Een helm voor de veiligheid, een zonnebril voor het zonlicht en handschoentjes voor de grip op het stuur, vooral als het gaat regenen. Dit speelde kennelijk in mijn nadeel.


Ik weet wel waar het vandaan komt, die afkeer jegens wielrenners. Ik maak zelf ook geregeld mee dat een groep van 15 man me bijna het fietspad af rijdt omdat het van hun is. Ik heb ook meegemaakt dat op weg naar oma op de fiets mijn broertje uit het kinderzitje werd gereden door een idioot met een smal zadel. Probleem is alleen de generalisatie.


Maffiabazen lopen rond in pak met strikje, zie je op tv. De Belgische kabinetsformatie is misschien gedoemd te mislukken en misschien komt dat wel door die formateur, Elio di Rupo, maar dat is niet vanwege dat strikje. In de jaren 40 zijn veel Joden voor een paar gulden verkocht aan de Duitsers, maar dat betekent niet dat iedereen die toen een leeftijd had om de waarde van geld te begrijpen, Joden verkocht. Daar zijn veel meer factoren verantwoordelijk voor. 


Om diezelfde reden is het niet zo dat iedereen die een ADO Den Haag shirt heeft, graag relt of dat iedereen met een wielerpak aan denkt dat de weg van hem is. Ik, bijvoorbeeld, hou me aan bijna alle regels (heel soms rij ik harder dan 30 binnen de bebouwde kom), ik ben bewust bezig andere mensen niet tot last te zijn en hou altijd rekening met een ieders veiligheid. Toch werkt dat blauwgele shirt van me kennelijk als een rode lap op een stier die zichzelf wangedrag inbeeldt en mensen wenst te straffen voor de spoken die hij ziet. 


Vroeger speelde ik voetbal en had ik ook shirts met namen erop en de beste voetbalschoenen aan. Iedereen is op het veldje Maradona, Cruijff, Van Basten of Messi geweest en veel jongentjes hebben de Ventieltrap van Roberto Carlos, de goal van Bergkamp tegen Newcastle of een andere geniale actie geprobeerd. Wielerliefhebbers als ik hebben wat spectaculairdere uitrusting nodig (een fiets is spectaculairder dan een paar schoenen met noppen), maar ook wij leven onze helden na. 


Verschil is dat voetballen op voetbalveldjes gaat en wielrennen niet op wielrenveldjes. Wielrennen doe je op de openbare weg. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee, want je bevindt je op een plek waar ook andere mensen zijn. Wanneer een kind dat niet mee voetbalt, zich op het voetbalveld begeeft en een bal in het gezicht krijgt, dan doet dat pijn, maar is het wel zijn eigen schuld. Bij wielrennen ligt dat buiten de afgesloten wegen, anders. Je hebt je aan de regels van normaal gedrag te houden. Daar kun je best veel binnen doen, zoals hard fietsen, maar rode stoplichten, haaientanden en aanstormende vrachtwagens zijn voor iedereen even veel waard.
"ongeluk" met een dode en tien gewonden in Mexico


Aan de andere kant zijn wielrenners ook gewoon weggebruikers en niet per definitie wegmisbruikers. Of iemand nu 14 of 44 rijdt, als deze persoon zich gedraagt, verdient deze het dat andere gebruikers zich bekommeren om zijn/haar veiligheid. Meer verlang ik ook niet voor mezelf. Alleen vergeten sommigen dat. Fietsers hebben geen kans bij een botsing met een auto. Er komen geregeld berichten over de dood van wielrenners door botsingen met auto's. Deze week nog werd een Paralympisch kampioen met diverse breuken afgevoerd na een Hit-and-run-botsing met een auto.


Wielrenners zien er met hun helm en fiets misschien futuristisch uit, maar we zijn gewoon mensen en hebben het recht als zodanig behandeld te worden. Verkeersongelukken zijn iets waar we uiteindelijk nooit vanaf zullen komen, maar wanneer de veiligheid van de medeweggebruikers je niks kan schelen, is het hek van de dam en kun je als wielrenner blij zijn dat je alleen maar een sleutelbeen breekt of je alleen maar in het plikkeldraad belandt door het gedrag van mensen voor wie je niets bent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten