vrijdag 9 september 2011

Als je wint, dan heb je vijanden

Nog een paar dagen en dan is de Vuelta afgelopen. Voor het eerst sinds 1978 gaat de Ronde van Spanje weer echt naar Spaans Baskenland. Het gebied (noem het een "land" of een "regio in Spanje") waar de enthousiastste wielerfans wonen en waar wielrennen, naast onafhankelijkheid, in het bloed van de mensen zit, dat hoort bij het wielrennen en de Vuelta komt eindelijk weer in hét wielerland. Het is eigenlijk onbestaand dat de Vuelta zó lang niet meer door de oranje hagen de heuvels van eerste en tweede categorie op is geweest. Basken die zo oud als ik zijn, hebben nog nooit de Vuelta door hun gebied zien komen, terwijl ik dan wel heb meegemaakt. Waar mijn naam verbonden is aan een Vuelta-klim op 10 kilometer van de universiteit waar ik gestudeerd heb, komt de Vuelta ein-de-lijk over de hellingen met volmaakte namen als de Urkiola en de Karabieta. Ik kijk ernaar uit om zaterdag te genieten van de mooiste sport van de wereld met dit soort beelden:






Ik ben benieuwd of Igor Antón, die ik eigenlijk de eindzege verwachtte te zien pakken, zich herpakt en met Amets Txurruka (met zijn babyface) en Mikel Nieve de Basken op de banken krijgt. Ik hoop het wel. En als Mollema, Poels, Froome, Cobo en en de andere renners die de wedstrijd gemaakt hebben dit jaar, zich ook laten zien, dan is het helemaal mooi.


Tenminste, zo roepen verschillende mensen die ik tegenkom, als ze geen doping hebben gebruikt, allemaal. Want die schaduw hangt over het wielrennen. En misschien wel terecht. Jarenlang krijgen wij wielerliefhebbers te maken met onze helden die opeens iets uit te leggen blijken te hebben. Alexander Vinokourov, Roberto Heras (hoewel onlangs teruggedraaid), David Millar, Thomas Dekker, zelfs de legendarische net-niet-kampioen Alexander Kolobnev en nobody pur sang Roy Sentjens bleken allemaal uit de verkeerde snoeptrommel te hebben gesnoept. Dit is maar een bloemlezing van tientallen zondaars in het afgelopen decennium, maar het tekent wel wat er in die periode in het wielrennen gebeurd is.


Je zult mij niet horen roepen dat wielrennen helemaal "schoon" is, want dat is niet zo, maar wat ik wel aandurf is de stelling dat het wielrennen daarin niet uniek is, of in ieder geval niet meer. Waarin het wielrennen wél uniek is, is de aandacht voor dit facet. Wie wist er bijvoorbeeld dat een 15-jarig jongentje betrapt was in onze wintersport nummer één? Of al die andere gevallen? En wat te denken van de details van de Operacion Puerto. 47 van de 200 bloedzakken zijn wielrenners en voor de rest heb ik nog nooit een naam gehoord. Nu is de zaak een "wielerzaak" voor mensen die zich er niet in hebben verdiept. Dat is kwalijk.


Waarom is dat kwalijk dan? Omdat mensen met een speciale bril naar de sport kijken. Wanneer Christopher Froome en Juan José Cobo één van de mooiste gevechten die ik ooit heb gezien uitvechten, is het de volgende dag vooral de vraag wat de twee op hun boterham hadden. En dat gaat dan niet om verschillende merken Goudse kaas. Nee, de vraag ik of datgene dat ze hebben gebruikt, op te sporen is en hoe lang het duurt tot ze door de mand vallen.


Wellicht is het wel allemaal nep. Ik was onaangenaam verrast toen ik vernam dat Bernhardt Kohl, de smaakmaker van de Tour van 2008, een middel gebruikt had dat voor mensen met nierproblemen levensreddend kan zijn en kennelijk ook prestatiebevorderend is. Het is wéér een klap voor de sport als blijkt dat Riccardo Riccò écht niet goed bij zijn hoofd is. Maar dit zijn de rotte appels in de mand. Een mand met wellicht veel rotte appels, maar in beginsel een mand met appels. Ze hoeven niet allemaal rot te zijn.


Eergisteren maakte Kevin Strootman zijn eerste interlanddoelpunt tegen Finland. Prachtig voor die jongen en helemaal mooi dat er zomaar even een speler zich zó stormachtig weet te ontwikkelen tot speler van het Nederlands elftal. Twee jaar geleden zat hij nog in de eerste divisie. Ik deel die vreugde en ik zie geen enkele reden om aan te nemen dat er iets mis is met die carrière. Die is té stormachtig? Nee, hij is stormachtig. Punt.


Twee dagen eerder maakten Wout Poels en Juan José Cobo indruk op de Angliru in de Vuelta. Mensen kennen het tweetal nog niet goed, dus zal het wel fout zijn dat ze "opeens" de bergen op stuiven. Even wordt vergeten dat Cobo hiermee zijn derde ritzege in een Grote Ronde haalde en dat Poels uitblonk in de Tirreno-Adriatico en dat ik vorig jaar heb genoten van Poels in de Vuelta a Murcia. Dat mensen hen niet kennen, dat is omdat men de sport niet volgt. Prima hoor, maar dan is het makkelijk oordelen. 


Deze jongens zijn niet nieuw en ook niet op voorhand verdacht, of het moet zijn omdat het wielrenners zijn. Ik verheug me over het feit dat jongelingen als Poels en Froome doorbreken, dat Bradley Wiggins zich steeds verder ontwikkelt als klassementsrenner, dat Bauke Mollema weer een stapje zet en al die andere renners hun verhalen en verhaaltjes hebben.


Als je je dan toch wilt verbazen over de medische bijzonderheden in de sport, kan ik je wel iets anders aanraden: het verhaal van Alex Dowsett, de Britse kampioen tijdrijden, die aan bloederziekte lijdt. Of neem Martijn Verschoor en Olaf Kerkhof, profwielrenners met suikerziekte die altijd op zijn  suikerspiegel moeten letten. Vorige week reed ik met een collega een rondje op de fiets en ik had gelvoeding bij me voor de snelle energie. Vorig jaar viel ik in een tijdrit in een bocht en had ik een paar dagen last van mijn schouder, maar die wondjes waren geen probleem. Dat maakt dat ik veel respect heb voor deze en vele andere wielrenners. 


Als ze pakken, zijn het klootzakken, als ze winnen, zijn ze winnaars. Zo simpel is het, maar een wielrenner is verdacht als hij presteert. Dan heb je vijanden. Rijen dik en ze praten elkaar allemaal na.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten