vrijdag 9 september 2011

Thin slicing op het slagveld

Gisteravond hoorde ik op het radiojournaal dat de NAVO bevestigd had dat de oorlogsjournalist Ahmed Omed Khpulwak van de BBC op 28 juli jongstleden was gedood door toedoen van een Amerikaanse ISAF-soldaat in Afghanistan. Tijdens gevechten in of rond Tarin Kowt in Uruzgan werd hij "betrapt" door een aantal soldaten die hem voor een zelfmoordterrorist aanzagen. Uit angst voor wat hij zou kunnen aanrichten, besloten zij het vuur op hem te openen. 


Het radiobericht (dat ik helaas niet meer heb kunnen vinden) vervolgde met de korte klinische opmerking dat de soldaat geen fouten had gemaakt, aldus het ISAF. De procedures en geweldsinstructies waren nageleefd en de soldaat kon niets verweten worden. Eigenlijk wilde ik dit blog schrijven over deze nogal harteloze en immorele houding, maar nadat ik me hier iets verder heb verdiept, moet ik toch wel zeggen dat een bericht over een rare houding van ISAF voorbij gaat aan de essentie hier. Het is makkelijk om vanaf de zijlijn de aandacht te vestigen op incidenten, al zijn ze nog zo monsterlijk en onbeschaafd. 


ISAF toont weinig respect voor de nalatenschap van een journalist, een lid van het gilde dat wat mij betreft veel meer respect verdient dan het krijgt, zeker waar het gaat om mensen die hun leven in de waagschaal leggen om te kunnen vertellen wat ze écht belangrijk vinden om te vertellen. De oorlogsjournalisten die ons tonen wat we moeten zien, dat zijn de parels van onze beschaving.


Waar ik nu de aandacht op wil vestigen is een verband dat ik legde tussen het lezen van een aantal artikelen over dit incident en een boek dat ik een aantal maanden geleden las. In het rapport van ISAF staat:

Upon US Soldiers entering the RTA building the two suicide bombers detonated their explosives, collapsing the front walls of the building and trapping members of the clearing team under heavy brick debris.  
[...] 

During the clearing operation a Soldier in an overwatch position, outside the building, identified movement of a young adult male in the building through a large hold in a broken wall. The room the man was in was immediately adjacent to the room where one of the suicide bombers had detonated his suicide vest IED, and across the hall from the other suicide vest detonation, just minutes before. The Soldier then heard a shot that he perceived came from the man's exact location. It is probable that the shot he heard was actually fire by a Soldier inside the building during the building clearing.  
[...]
A Soldier was directed to move up to the broken wall where the man was seen. As the
Soldier approached he observed a young adult male with a beard with something clinched in one of his fists and reaching for something on his person with his other hand. Based on
the events of the events of the preceding minutes the Soldier assessed the actions as
those of a suicide bomber who was taking steps to detonate an IED that posed a lethal
threat to numerous Soldiers in the immediate area. He shot the individual with his M-4,
killing him. 

Het vergt niet veel moeite om in te zien waarom ISAF aangeeft dat er geen fouten zijn gemaakt. Dit is een schoolvoorbeeld van de verkeerde man op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Zo ook in mijn boek, Blink van Malcolm Gladwell. In dit boek licht de schrijver het fenomeen van thin slicing toe. Thin slicing is simpel gezegd een techniek om in één oogopslag de relevante informatie ergens van op te nemen en daar beslissingen op te baseren. Iedereen heeft wel eens een gut feeling die hij niet kan rationaliseren, maar die wel waardevol blijkt te zijn. Dat is thin slicing in zijn werk. 


Maar het kan ook gruwelijk mis lopen, zoals bij Khpulwak op die bewuste dag. Gladwell bespreekt in zijn boek een bijna identiek geval, dat van Amadou Diallo die in 1999 door New Yorkse politie werd doodgeschoten omdat hij de verkeerde man op de verkeerde plek was en zich zodanig gedroeg dat het leek dat hij iets verkeerds deed, net als Khpulwak anderhalve maand geleden.


De dood van Diallo heeft in de VS veel stof doen opwaaien en dat vooral langs raciale lijnen. Hoewel ik denk dat zijn huidskleur, evenals het Arabische uiterlijk van Khpulwak een rol zal hebben gespeeld in hun respectievelijke overlijden en hoewel ik denk dat ik en velen met mij intuïtief liever een blanke man dan een zwarte man tegenkomen in een steegje (zonder dat ik daar een reden voor heb), is het meer dan dat. Het gaat om profiling in het algemeen. Mensen die zenuwachtig om zich heen kijken, zijn verdacht, Khpulwak werd ontdekt als "a young adult male with a beard with something clinched in one of his fists and reaching for something on his person with his other hand," het perfecte signalement voor een zelfmoordterrorist, zeker nadat er al twee net hun daad hadden gesteld. Dit, en niet zijn uiterlijk alleen, werd zijn dood.


Zaken als die van Diallo en die van Khpulwak zetten ons steeds weer met beide benen op de grond, want hieruit blijkt dat we allemaal niet zoveel kunnen zien als we denken te kunnen. Procedures voor correct gedrag en geweldsinstructies helpen ons niet om fundamentele beslissingen als deze te maken. 


Zijn Diallo en Khpulwak onterecht gedood? Ja. Was het te voorkomen? Misschien wel. Maar hoe dan? Door gedegen psychologisch onderzoek naar dit fenomeen. Pas als we weten hoe de processen werken, kunnen we ze beïnvloeden. Gladwell komt met fascinerende verhalen over Griekse kouroi (standbeelden uit de Archaïsche tijd) en het lezen en interpreteren van micro-emoties in gezichtsuitdrukkingen. Waar we nu naar op zoek moeten, dat is meer inzicht in hoe het fenomeen van thin slicing onze dagelijkse beslissingen beïnvloedt. Een pleidooi voor fundamenteel onderzoek want we weten te weinig over iets waar we simpelweg meer over moeten weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten