woensdag 28 september 2011

'On the shoulders of giants'

We hebben een Partij voor de Dieren en geen Partij van de Dieren. Er lopen geen krokodillen in stropdas rond en ook al worden we soms Bedrijfspoedel of Christenhond genoemd, Amoebe of Vuile Rat, we zien geen dieren in de Tweede Kamer rondlopen. Kennelijk zijn we anders. Het verschil zit hem niet in het feit dat wij mensen ons bewust zijn van onszelf en onze omgeving, want dat is bij andere dieren ook zo. Het zit hem niet in het feit dat wij causale verbanden kunnen leggen, zoals ik ook wel eens hoor, want dat is door B.F. Skinner allang aangetoond bij duiven.


Waarin wij ons onderscheiden van andere wezens is ons concept van "cultuur". Het gaat hier niet om schimmelculturen, al zijn daar hele leuke woordgrapjes over te vertellen. Ik heb het ook niet over de Hoge Cultuur, over mensen die je met een scheef gezicht aankijken als je Bach niet mooi vindt of als je computergames leuk vindt. Cultuur is in dit verband ook niet zo zeer het geheel van menselijke handelingen en symbolen die daarmee gepaard gaan, al komt dit in de buurt. Met cultuur heb ik het over de mogelijkheid om te voorkomen dat iedereen steeds weer zelf het wiel moet uitvinden. Op een paar geniale voetbalspitsen na, doen wij niets op instinct. 


Het feit dat we tegenwoordig behoorlijk stabiele bruggen kunnen bouwen, we met een International Space Station in extreme temperatuurverschillen rond de Aarde cirkelen, dat we überhaupt weten dat de Aarde rond is, dat is omdat de mens kennis kan doorgeven van de één naar de andere. Een leeuw neemt zijn welp mee op jacht en een eend neemt de kuikens mee het water in, maar nooit zijn de gnoes hun gras gaan opslaan in aardewerken potten. Daar is een reden voor.


Uiteraard speelt onze relatieve herseninhoud (naar lichaamsgewicht gemeten) een rol, maar dat is niet alles, want anders zou het hoofdscenario in Douglas Adams' meesterwerk wel waarschijnlijker geacht worden. Inderdaad hebben kleine vogels geen vingers om dingen vast te grijpen en hebben we nooit een vogel habilis gezien die zijn nest met stenen vuistbijlen uit de rotswand hakte. Muizen kunnen niet rechtop lopen waardoor ze hun handen niet vrij hebben om kleine samuraizwaarden te smeden. Neushoorns zijn veel sterker dan mensen, stokstaartmaki's veel leniger, cheetahs veel sneller. Mensen kunnen niet eens vliegen en op Guybrush Threepwood na kunnen we nog geen 10 minuten onder water blijven zonder te ademen (dat laatste is een nerdgrapje).


Tegenwoordig zitten scholen vol met kinderen van 15 die snappen wat Pythagoras bedacht over driehoeken en bij Natuurkunde worden de zwaartekrachtwetten van Newton toegepast op allerlei situaties, maar niet zonder er bij te zeggen dat Newton er natuurlijk wel naast zat, want de relativiteitstheorie kan de boel beter verklaren. Maar klopt die relativiteitstheorie wel? Vorige week werd door wetenschappers van CERN ontdekt dat ze iets sneller dan het licht hebben laten vliegen. Ze zoeken nog uit of dit waar is, maar als dat het geval is, wat is E = MC^2 nog waard?


Worden wij steeds slimmer? Ligt het aan mij dat ik dingen snap die voor Aristoteles en Thomas van Aquino te hoog gegrepen waren? Ik zou het wel willen, maar ik ben niet zo bijzonder als zij. Newton zei het al over Decartes. "If I have seen a little further, it is by standing on the shoulders of giants." Zijn zwaartekrachtwetten vertonen zwakten en hij stond ook bekend om zijn affiniteit voor alchemie, maar hier had hij gelijk. We kunnen als mens onze bruggen bouwen, onze ziekten genezen en onze vijanden doden omdat we kunnen putten uit eeuwen, millennia eerdere mensen die iets bedacht hebben. Iemand heeft ooit het wiel uitgevonden en dit ronde voorwerp aan zijn omgeving laten zien. Dat is wat mensen onderscheidt van dieren.


Cultuuroverdracht is de sleutel. Dát is wat Newton begreep. Decartes is zélf één van de reuzen. Ik weet nog dat Sinterklaas in Oisterwijk altijd met de trein binnen kwam. Als klein jochie zat ik op de schouders van mijn vader om de Sint te kunnen zien. Zo letterlijk kun je het zien. En nog mooier. Er zijn dingen die ik vanaf die plek kon zien die mijn vader niet kon zien. In het zwembad maakten we altijd torens van kinderen die op elkaars schouder zaten. Soms wel 4 of 5 man hoog. De onderste zag de rand van het zwembad, de tweede de vrouw in de standstoel, de zevende de maan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten