woensdag 14 december 2011

De grijze pakken

Vandaag kwamen twee zaken in het licht over wielrenners die dooreen beslissing van een sportbond waarschijnlijk niet deelnemen aan de Olympische Spelen van Londen, komende zomer. Ten eerste is er de kwestie rond David Millar (en Dwain Chambers en Carl Myerscough), die de Olympische Spelen waarschijnlijk zal mislopen omdat de British Olympic Association (Het BOC*BSF, neem ik aan) dopingzondaars levenslang wil uitsluiten van deelname aan de Olympische spelen.  Er is een hele discussie gaande over de vraag of deze houding juist is of niet en vandaag komt naar buiten dat dit voor het Court of Arbitration of Sport(CAS) zal worden uitgevochten. Het BOA wil het volhouden, het WADA (Wereld Antidoping Agentschap) wil dat niet.


Ik heb David Millar altijd een hele interessante wielrenner gevonden. Geen uitgesproken specialist op iets anders dan tijdrijden, maar een renner die altijd bezig is geweest uit te vinden wat voor soort renner hij is. Eerder dit jaar kwam zijn autobiografie Racing Through The Dark uit en dat was een boek waar ik heel makkelijk doorheen kwam en waarin Millar zijn kant van het verhaal vertelt. Hoewel het allemaal door de omgeving kwam (met name Massimiliano Lelli, als dat l'équipier was, blijkt Millar erin gesleept te hebben) geeft het een mooi inzicht in de wereld binnen een ploeg in de beginjaren van deze eeuw. Daarnaast blijkt David Millar uitstekend te kunnen schrijven. Ik kan iedereen dit boek aanraden, alleen al omwille van dat laatste. Punt wat ik hier wil maken zit in een citaat aan het einde van een proloog-hoofdstuk op pagina 3:

Let me tell you who I am.
My name is David Millar.
I am a professional cyclist, an Olympic athlete, a Tour de France star, a world champion - and a drugs cheat. [...]
David Millar is een drugs cheat, dat is de boodschap die hij in zijn boek ontwikkelt. Hij vecht voor een tweede kans en ik ben geneigd hem die kans te geven (bij veel andere dopingzondaars gaat dat me moeilijker af) omwille van die constatering. Wat mij betreft is Millar welkom op de Olympische Spelen omdat hij gestraft is voor zijn verleden (Lelli verdween na een bekentenis in 2004 uit het peloton). Na zijn schorsing is hij weer wielrenner, toont zijn prestaties en speelt een belangrijke rol in de wereldtitel van landgenoot Mark Cavendish. Boven alles, niets wijst erop dat Millar weer wat in zijn schild voert. We zullen hem op zijn woord moeten geloven en aannemen dat hij nu clean rijdt.


Aan de andere kant, sport is de strijd tussen mensen, kijken wie de beste is. De Spelen zijn het belangrijkste evenement in de sportwereld. Wie weet of Pieter van den Hoogenband ooit wereldkampioen is geworden? Ik vermoed van wel, maar ik ken hem van Olympisch goud, van Olympisch zilver en Olympisch brons. Dáárom hebben ze de Tongelreep, waar we vroeger altijd kinderfeestjes hadden, naar hem genoemd (althans, het wedstrijdbad). Wat voor voetballers het WK is en voor wielrenners de Tour, dat is voor vrijwel alle andere Olympische sporten de Spelen. Het feit dat bijna niemand de Olympische kampioenen wielrennen kan noemen, zegt wat over deze sport, niet over de Spelen.


De Olympische Spelen staan voor pure opoffering, vier jaar lang vechten met één doel: de steeds lelijker wordende plakken. Sporters halen de raarste capriolen uit om het beste uit zichzelf te halen. Bizarre technieken,  verrassende seizoenplanning, je het schompes trainen tot je een sabattical nodig hebt, alles voor die titel. Een zestiende plaats op de tijdrit in 2000 is de reden waarom David Millar zichzelf Olympic athlete noemt. Dat is alles. Waar het belachelijk zou zijn als ik mezelf politicus noem omdat ik 16 jaar geleden in de jeugdgemeenteraad zat, werkt dat bij de Games wel. De Spelen zijn de essentie van sport. (En bovendien, wie wil er nu niet in de voetsporen van politicus en sportheld Nero,  treden?)


Wat niet bij de geest van de Olympische Spelen past, is doping. Beter gezegd, doping hoort niet bij sport en de Spelen zijn voor velen het wezen van sport. Om een of andere reden zien mensen nog steeds reden om doping te gebruiken, ook al wordt in sommige sporten en in sommige landen actief doping-ontmoedigend beleid gevoerd. Omwille van de geloofwaardigheid van de Olympische Spelen als summum van zuivere man-tegen-man (m/v) gevechten en van sport in het algemeen valt zeker wat te zeggen voor de positie van het BOA. Hier kunnen discussies over gevoerd worden en Millar ziet dit in, getuigen zijn uitlatingen over het issue.


Het andere issue van vandaag (want het waren er twee, zei ik), betreft een wielrenner waar ik nog nooit van gehoord had tot dit bericht. Antoon Cooper mag niet naar de Spelen. Waarom niet? Heeft hij iets misdaan? Deze vraag beantwoorden in termen van "misdaan" vergt een flinke uitstrekking van het begrip, want waar dit om gaat, is het feit dat Antoon het waagde er negen maanden(!) over te doen om te ontwikkelen in de baarmoeder van zijn moeder. Ik krijg meestal niet zoveel tijd om hele projecten uit te werken op kantoor. Tsja, nu is hij acht maanden te jong om mee te doen aan de Olympische Spelen.


Alles dat ik weet over deze jongen is dat hij op zeventienjarige leeftijd op het Nieuw-Zeelands kampioenschap cross country alle eliterenners voorbijreed nadat hij twee minuten later gestart was. In de wielersport is twee minuten tijdsverschil vaak de reden om te zeggen dat iemand écht beter is dan de rest. Nu zal het vast wel zo zijn dat het cross country circuit van Nieuw-Zeeland kwaliteit mist voor echt Olympisch potentieel, maar naast het feit dat de Spelen een eer en een symbool zijn, hebben we het hier over de grootste wedstrijd die er is. Nieuw-Zeeland zou de beste atleten moeten afvaardigen en de beste in het mountainbiken is te jong. 


Wie goed genoeg is, is oud genoeg, zegt men vaak in het trainersvak. Hoe had de wereld eruit gezien als Louis van Gaal Kluivert te jong had gevonden tijdens de Champions League-finale? Was Pelé in 1958 wel oud genoeg voor zes WK-doelpunten? Hij was immers 17. Wie goed genoeg is, is oud genoeg. Leeftijd op zich is geen reden om iemand buiten de Spelen te houden, zeker niet als hij de beste van zijn land is. De Olympische Spelen zijn het toernooi waarin de beste sporters van hun respectievelijk landen de degens met elkaar kruisen. Er zijn hele slechte beste sporters van hun land. Er zijn sporters die gegarandeerd laatste worden en er zijn sporters waar ik nog van zal winnen. Alle toppers en toppers zouden mee moeten kunnen doen:




Ik vind het prachtig dat Eric Moussambani mee deed en dat hij gelukkig was met zijn prestatie in Sydney, al lag hij een minuut achter de concurrentie in de 100 meter. Waar het om gaat is dat hij kennelijk de beste van zijn land was en hij de eer had zijn land te vertegenwoordigen. Het is onwaarschijnlijk dat Moussambani ooit aan iets van een limiet heeft voldaan, als dit niet zijn eerste 100 meter zwemmen was. Daar gaat het niet eens om. Hij hoort op de Olympische Spelen thuis. Cooper heeft andere "tekortkomingen" staan, tekortkomingen die er opeens niet zouden zijn als de Spelen in 2013 waren geweest. Tekortkomingen die geen waarde hebben, behalve dan dan iemand ze ooit heeft opgeschreven. Misschien heeft Moussambani zich voor schut gezet, misschien zou Cooper dat doen, maar in sport is het altijd aan de sporters zélf en aan de wedstrijd om te bepalen wat er gebeurt, niet aan grijze pakken achter een tafel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten