woensdag 9 november 2011

Inflatie

In de derde of de vierde klas van de middelbare school kregen we geschiedenisles van de heer Van Gastel. Hoewel ik hem een vervelende man vond, bewonderde ik zijn kennis van de geschiedenis en als ik terugdenk aan die tijd denk ik dat hij wel een rol heeft gespeeld in het creëren van mijn fascinatie voor de geschiedenis. In dat jaar dat hij les gaf aan mij klas, had hij een periode van een aantal weken ingeruimd voor een revolutionair iets voor middelbareschoolscholieren, namelijk voor hoorcolleges. Meneer Van Gastel praatte hele lesuren vol over de twintigste eeuw, met allerlei interessante onderwerpen, van de moord op Franz Ferdinand tot de wat destijds actueel was. Met name de geschiedenis van de Sovjetunie is blijven hangen, maar ook iets anders. Toen in de jaren '20 en '30 de economie kelderde, toen was Duitsland enorm geraakt. Meneer van Gastel liet in de les een papieren vodje zien. Eén miljard Deutsche Mark. "Daar kon je een ei voor kopen." Voor iemand die met hem 12 euro zakgeld moest doen, was dat een schok. Al die honderden guldens die ik in al die tijd had gespaard, het kon zomaar gebeuren dat dat opeens niets meer waard is. Inflatie.


Inflatie staat voor waardevermindering en wordt over het algemeen vooral gebruikt voor geld. Toen de Duitsers van het begin van de 20e eeuw hun fortuin bij elkaar sprokkelde, was een miljard Mark meer dan genoeg om een heleboel eieren te kopen. Als je een miljoen had, was je schatrijk. Toen de economie instortte, had je een ei. Dat ging allemaal vrij snel, net als wat enkele jaren geleden gebeurde in Zimbabwe, waar de prijs van een kilo kip in een paar weken met 236000 (tweehonderdzesendertigduizend) procent steeg, maar dan nóg erger.



In een tijd van economische problemen denkt men vaak dat een woord als inflatie alleen maar een monetaire betekenis heeft, maar dat is iets dat ik toch graag wil bestrijden. Gisteren schreef ik een stukje over Professor Stapel uit Tilburg en dat zijn fraude in zijn onderzoeken een grote schande zijn, in zekere zin minstens zo erg als het kindermisbruik in de katholieke kerk. Toen ik vandaag het nieuws doorlas, kwam ik een titel van een  artikeltje tegen dat me nogal greep: "Onderzoeker Radboud weg na fraude." Heb ik net de mening gespuid over het schandaal in Tilburg, zie ik dit over de universiteit waar ze me "De weledelgeleerde heer" hebben genoemd. Is mijn scriptie nu gebaseerd op leugens? Nee, gelukkig niet, want ik begon te lezen.
In Nijmegen heeft een onderzoeker van het UMC St. Radboud ontslag genomen omdat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. De arts vergat tussentijdse resultaten van een onderzoek naar pijnbeleving door een collega te laten controleren. Dat is in strijd met de regels.
De arts (geen historicus dus, dus ik ben onschuldig) is vergeten tussentijdse resultaten van zijn onderzoek te laten beoordelen. Dat is niet zo slim, in sommige delen van de wetenschappelijke wereld is dan een blunder van jewelste, maar het is geen fraude. Het zou namelijk fraude zijn als er had gestaan dat een arts bewust gekozen zou hebben om tussentijdse resultaten niet te laten beoordelen om zo een of ander doel te kunnen bereiken, een beetje de discussie rond het ICCP en de klimaatveranderingen. Of wat Stapel gedaan heeft.


Er zit een groot verschil tussen fout en fraude, tussen vergissing en zwendel. Het woord "fraude" staat uitsluitend voor doelbewuste zwendel, Het vergeten iets te laten nakijken valt daar niet onder. Dit mag misschien een semantisch woordspelletje lijken, maar wanneer we woorden met een krachtige betekenis gaan gebruiken voor situaties die niet om dat woord vragen, dan breken we de betekenis van die woorden af. Dit is wat gebeurt met woorden als "ethisch" waar religieuze begrippen in gestopt worden, om een voorbeeld te noemen. Als we het ooit écht over een ethische kwestie hebben, kunnen we het geen "ethische kwestie" noemen omdat alle meningen tegenwoordig onder de "ethiek" vallen.


Gisteren sloeg ik de laatste bladzijden van het boek Romeinse Keizers van de begeleider van mijn scriptie, Prof. Olivier Hekster om. Omdat ik meer had verwacht dan dit verder goede boek zal ik het geen "meesterwerk" noemen, maar één ding is wel lekker relevant in dit opzicht. Keizer Trajanus besloot kort na zijn aantreden als keizer zijn halve familie tot de stand van goden te verheffen. Zo was hij zoon van twee goden (vader en adoptiefvader) en broer van een godin (pagina 94). Dit kan best eens teveel van het goede zijn. Zoals niet iedere soldaat een oorlogsheld is, is niet iedereen een god.


Zo is het ook met taal. Wanneer alles een verschrikking is, hoe noem je kindermoord dan? Wanneer een misverstand een misdaad is, wat is een bankroof dan? Hoeveel kost een ei als je voor een korrel zout een Deutsche Mark vraagt?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten